Een groep Palestijnse theatermakers repeteert Hamlet op een toneel in de buitenlucht in Bethlehem als er een explosie in de straat achter hen klinkt en boven de gebouwen een witte zuil traangas opstijgt. Aanvankelijk zijn ze niet in paniek, maar dan gaan de kreten van de mensen in de straten over in geschreeuw, rennen kinderen voorbij, ontploffen er meer traangasgranaten en klinkt er een door een megafoon vervormde stem die Hebreeuws spreekt, en geweervuur. De acteurs vluchten, waarbij ze door een soldaat worden gefilmd. Zodra ze zich op veilig terrein begeven, maken ze zich ongerust dat het hun verboden zal worden het stuk op te voeren.
Een jaar eerder is er een Duitse danser opgepakt, niemand weet waarom, en die zit nog steeds in administratieve detentie. 'Wat is sowieso het nut van een voorstelling als er overal massale protesten zijn?', vraagt een van hen zich af. Het is een van de grote vragen in Geest komt op, dat de glibberige verhouding tussen kunst en politiek in bezet gebied onderzoekt.
Het is een krachtige roman, de tweede van Isabella Hammad (1992), dochter van een Brits-Ierse moeder en een Palestijnse vader. In haar verhalen schittert haar Palestijnse afkomst door. Ze debuteerde indrukwekkend met De Parijzenaar, een historische roman gebaseerd op het leven van haar overgrootvader, die werd geboren in Nabloes, op de westelijke Jordaanoever, en tijdens WO I als student in Frankrijk verbleef, een periode waarin zijn geboortestad grote veranderingen doormaakte.
De Parijzenaar is politiek georiënteerd, net als Geest komt op, vrij van clichés en met warmte geschreven. In beide boeken ontrafelt Hammad een familiegeschiedenis die sterk wordt bepaald door de grillige gebeurtenissen op het wereldtoneel, waarbij het de personages en hun dagelijkse beslommeringen zijn die het verhaal voortstuwen.
Geest komt op is het verhaal van de Palestijnse Sonia Nasir. Wat zij zich van de zomers uit haar jeugd herinnert: ze speelde in de tuin, ging naar het strand en keek na het eten in de woonkamer samen met haar familie naar de beelden van confrontaties op de Westelijke Jordaanoever.
Eenmaal bezocht ze bezet gebied: haar oom nam haar mee voor een bezoek aan een hongerstaker aan het einde van de eerste intifada, een ervaring die ze nooit van zich heeft weten af te schudden. Nu nadert ze de 40 en woont ze in Londen. Al elf jaar is ze niet in Haifa geweest, haar thuisstad, jaren waarin ze een baby verloor, haar huwelijk op de klippen liep en haar acteercarrière zeer moeizaam gestalte kreeg. Maar na een affaire met een narcistische theaterregisseur keert ze terug om haar zus te bezoeken.
De dagen kennen eenzelfde ritme als die uit haar jeugd: ze gaat naar het strand, wandelt door de buurt en volgt 's avonds de laatste ontwikkelingen via een Arabische nieuwszender. Er kleeft iets passiefs aan Sonia, iets slooms, zoals ze zich door het leven laat overspoelen, maar dat verandert als ze betrokken raakt bij een lokale productie van Shakespeares Hamlet op de Westoever, geregisseerd door de idealistische Mariam.
De cast is een gemêleerd gezelschap, sommigen zijn opgegroeid in bezet gebied en anderen niet, wat tot spanningen leidt. Hammad draait met mededogen rond deze figuren die op verschillende wijze naar de wereld kijken, waarbij ze ervoor waakt een standpunt in te nemen. Haar scènes ontrollen zich als een film met veel details. Als Sonia een oudere collega naar de hoogtijdagen van het Palestijnse theater vraagt, vertelt hij haar over de jaren 70, toen het idee heerste dat je ook verzet kunt plegen zonder expliciet politiek te worden. Dat is wat Hammad doet met Geest komt op.
In 1993 bracht Susan Sontag Wachten op Godot op de planken in het door oorlog geteisterde Sarajevo, met lokale acteurs, en met hulp van vriend Haris Pasovic, die het Bosnische theater in die jaren onder haast onmogelijke omstandigheden in leven probeerde te houden. Het was Sontags manier om iets te doen voor de inwoners van de belegerde stad: voor die paar uur dat het stuk duurde, leek de oorlog even niet te bestaan. Over de tijd en plaats van de voorstelling werd niets gepubliceerd uit angst dat het leger zou ingrijpen, uitnodigingen gingen van hand tot hand, van mond tot mond.
Gezelschap
In Geest komt op hangt die dreiging ook boven de productie. Er worden mensen opgepakt voor verhoor, het gebied rondom het theater wordt afgezet, tijdens een voorstelling vallen er soldaten binnen. De levendige discussies tussen de castleden bieden een brede waaier aan meningen en ideeën over het belang van kunst, als daad van verzet, als troost, als een mogelijkheid om voor even aan de werkelijkheid te ontsnappen.
Hammad richt zich hierbij niet alleen op de politieke arena, maar ook op het individu. Te midden van de chaos overziet Sonia haar leven. Terugdenkend aan een miskraam bedenkt ze hoeveel baat zij destijds zou hebben gehad bij een representatie van die ervaring in de vorm van een boek of een film, of zelfs iets kleins als een gedicht. 'Om me gezelschap te houden, zodat ik het gevoel had dat ik een pad bewandelde dat voor mij al door andere vrouwen was betreden, dat ik niet de eerste was die zich een weg door die wildernis probeerde te hakken.'
Want dat is natuurlijk precies wat kunst kan doen. Hammad toont het ons met verve.
Verberg tekst